Opa en oma Van de Rakt kregen twaalf kinderen. Twee van het stierven erg jong, Gerardus (1920-1921) en Marinus Josephus die net geen drie jaar oud mocht worden. ,,Een ongeneeslijke kwaal - alle menschelijke hulp mocht niet baten - maakte een einde aan dit zoo kortstondige leven, en bracht diepe droefheid in de harten der ouders en der broers en zusjes en familie'', zo staat er op het bidprentje.